Text only available in Dutch.
Op een bedrijventerrein in de Drentse hoofdstad maakt Resato tankstations voor waterstof. Dat is een kleine maar gestaag groeiende markt. Negen zijn er nu operationeel. In 2021 verwacht Resato er tien te leveren. ‘Waterstofstations moeten onze grootste tak van sport worden.’
In het kort
- Resato heeft negen operationele tankstations gebouwd.
- Volgend jaar moeten er daar tien bijkomen.
- Waterstof is een kleine maar groeiende markt.
- Als Nederland geen fossiele brandstoffen meer gebruikt, wordt waterstof gezien als alternatief voor zwaar vervoer.
Misschien is het gewicht wel het grootste verschil. In een voormalige showroom in Assen-Noord test Resato een waterstoftank. De witte waterstofpomp deelt veel karakteristieken met een reguliere benzinepomp: een betaalpaal, dan een zuil, een slang, een handvat. Alleen weegt het handvat zwaarder dan verwacht.
En tanken duurt langer. Met dit type waterstofpomp, duurt het vullen van de tank — er wordt gerekend in kilo’s en niet in liters, een volle tank is zes kilo — ongeveer een uur. Er is ook een prototype waarbij het tanken net zo snel gaat als bij een reguliere benzinepomp. Maar dat type pomp kost tussen de €1 mln en €1,5 mln. Dit ‘trage model’ twee ton.
Resato maakt ze allebei.
Hoge druk
Het bedrijf dat jarenlang in het Drentse dorp Roden zat, is van oorsprong een zogeheten systeembouwer voor alles wat met hoge druk te maken heeft. Als een oliemaatschappij gassen onder hoge druk – paar duizend bar – moet brengen, dat maakt Resato machines waarmee zo’n maatschappij kan testen of hun apparaten en componenten veilig zijn.
Als tweede poot verkoopt het bedrijf systemen voor waterstraalsnijden. Onder enorme druk wordt een waterstraal ingezet als zaag. De straal klieft door centimeters dik metaal: zonder vonken, zonder hitte. De systemen van Resato staan bij technische universiteiten, in fabrieken, bij de auto-industrie. De handel is altijd business to business.
Combinatie
Met deze pompstations combineert het bedrijf de expertise van de andere twee onderdelen: werken onder hoge druk en in een continu systeem, zegt marketingmanager Sven Reiffers. De waterstraalsnijmachines moet altijd aan kunnen staan, 24 uur per dag, het hele jaar door. Iets dat ook geldt voor het waterstofpompstation.
Negen stations
Resato is naar eigen zeggen marktleider in waterstoftankstations. Het is een groeiende handel, maar nog geen big business. Resato’s omzet schommelde de laatste jaren rond de €20 mln. Daarbij is de omzet uit tankstations voorlopig kleiner dan de inkomsten uit de verkoop van testsystemen en de waterstraalsnijders. In 2018, het laatste jaar waarvan het jaarverslag bekend is, bedroeg het resultaat voor belastingen €1,1 mln.
Maar de pompstations blijken bestendig tegen het effect van de coronacrisis. Die raakt Resato. De olie- en gasprijs zijn laag. Dat kwam aanvankelijk door onenigheid tussen Rusland en Saoedi-Arabië over beperkingen van de olieproductie. Daar kwam ook de coronapandemie nog overheen, waardoor er veel minder olie gebruikt wordt – zo wordt er veel minder gevlogen.
Door de lage olieprijzen gaan oliemaatschappijen bezuinigen, of stellen ze hun investeringen uit. Dus verkoopt het bedrijf uit Assen-Noord minder testsystemen voor hoge druk. ‘Maar de waterstofpompstations blijven het goed doen’, zegt Reiffers. ‘Die tak ligt op schema.’
Made in Assen
In Assen wordt de hardware gemaakt: de pomp, de slang, de betaalzuil. Dan worden de stations verkocht aan derden. In Den Haag heeft een exploitant van een BP-station met een waterstofpomp er zijn eigen stickers overheen geplakt.
Verder mikt Resato vooral op bedrijven die een wagenpark hebben en hun vloot willen vergroenen. Die zullen sneller geneigd zijn de ‘trage pomp’ te kopen. Dan kunnen de auto’s laden als die bij het bedrijf staan. Resato maakt alleen de stations: de levering van de waterstof, in rode waterstofgasflessen, moet de eigenaar van zo’n pompstation zelf regelen.
Marjan van Loon
Waar elektrisch rijden steeds meer tractie krijgt, blijft waterstof veel meer een noviteit. Vorig jaar reden er nog geen tweehonderd personenauto’s in Nederland op waterstof. Met Marjan van Loon als de grootste ambassadeur van wagens met dit type brandstof.
De directeur van Shell Nederland rijdt al drie jaar in een Toyota Mirai. Door de fabrikant wordt die aangeprezen als ‘visionaire auto’, met een nieuwprijs van €81.000. Shell meldde twee jaar geleden al dat het ging werken aan een netwerk van waterstofstations in Nederland. Het bedrijf bestelt de fysieke waterstofpompstations bij andere bedrijven.
Bussen en een trein
In november 2019 meldde de Rijksoverheid dat vijftig waterstofbussen besteld gingen worden. Uiterlijk in 2021 moeten die rijden in Groningen, Drenthe en Zuid-Holland. Ter illustratie: volgens het CBS reden er in 2018 in Nederland zo’n 6500 bussen voor openbaar vervoer rond.
Daarnaast was er dit voorjaar nog een proef met een trein op waterstof, op het traject Groningen-Leeuwarden. ‘Waterstoftreinen zijn met name een mogelijk alternatief voor dieselgedreven materieel’, aldus Prorail in maart, daags voor de coronalockdown. Op zo’n 1000 van de 7000 kilometer spoor die in Nederland ligt, is nog geen bovenleiding.
Groene waterstof – waarschijnlijk geproduceerd met overschotten stroom uit windparken op zee – is duurzamer dan diesel, stelt Prorail. ‘De treinen zijn ook nog eens veel stiller.’ Volgens het spoorbedrijf was de proef het bewijs dat ‘de waterstoftrein succesvol ingezet kan worden’.
Waterstof versus elektrisch
Reiffers spreekt met wethouders, met gedeputeerden, met andere bedrijven. ‘We worden wel benaderd door transportbedrijven. Die zien ook wel dat ze met hun dieselbusjes de stad niet meer in kunnen.’ Is elektrisch rijden een zware concurrent voor waterstof? ‘We vullen elkaar aan’, is de overtuiging van Reiffers. ‘Langeafstandrijden en zwaar transport, zoals bussen, vrachtwagens, scheepvaart, dat is op termijn de markt voor waterstof.’
Maar of dat gebeurt, dat weet nu nog niemand. Waterstof is wel het buzzword onder vrijwel iedereen die met energie te maken heeft. Alleen: voorlopig is die maar op bescheiden schaal beschikbaar. Dus is het ook nog allerminst een uitgemaakte zaak wat de toepassing wordt voor waterstof, als dat over enkele jaren wel op grote schaal beschikbaar is.
Grootste tak
Gaan vrachtwagens ermee rijden? Scania, Hyundai en Toyota zijn bezig met vrachtwagens op waterstof. Maar of dat groot wordt, valt nu nog niet te zeggen. Over waterstof in het vervoer is weinig unanimiteit. ‘Ik verwacht dat batterijen zo veel beter worden dat ook lichtere trucks en op termijn zwaardere trucks batterij-elektrisch worden’, zegt Robert van den Hoed van de Hogeschool van Amsterdam. Hij promoveerde op de reactie van gevestigde industrieën op waterstof- en brandstofcel-technologie.
Volgens de lector energie en innovatie had de techniek al verder gevorderd moeten zijn ‘na de vorige waterstofhausse’. De prijzen voor waterstof zijn hoog, zegt Van den Hoed. ‘En schaal gaat maar een deel compenseren. Brandstofcellen hebben in vervoer erg veel concurrentie van een simpele batterijversie.’ Zijn oordeel: waterstof is vooral goed voor de industrie.
Heeft hij gelijk? In de omslag naar groene energie wordt er voortdurend op gehamerd dat er niet één winnende technologie is: dat zijn er meerdere. De rol van waterstof zal dus de komende tien jaar moeten blijken. De ambities van Resato zijn er evenwel niet minder om. Het pand in een oude showroom, pal naast een Mercedes-verkoper en dichtbij de McDrive, is op groei ingericht. Reiffers: ‘Waterstofstations moeten onze grootste tak van sport worden.’
Lees het volledige artikel: https://fd.nl/achtergrond/1357163/in-een-asser-showroom-wordt-gewerkt-aan-het-vrachtvervoer-van-de-toekomst-m1a2camWcC48